De trainer schudt energiek zijn armen en benen. Hij is jong. En fit. En heel lekker bezig. Met zichzelf vooral.Shit. Dat overkomt mij weer. Ik heb voor deze trainingsdag juist hoge hakken aangedaan.
Vijf lange minuten schud ik dapper mee. De rest van mijn collega’s zie ik halfslachtige bewegingen maken. Zonder kop of staart. Ze proberen er iets van te maken.
“Help”, denk ik, “moet dit?” Ik wil geen nare zweetplekken in mijn zijden bloes. Maar de trainer gooit er nog een schepje bovenop: “Ja, heerlijk, ga door. Het mag wat sneller.”
Naast mij zucht een collega die duidelijk overgewicht heeft. Die vindt deze inspanning niet fijn. Het kreunen neemt toe. Ik voel gêne bij zoveel fysiek ongemak.
De warming up is bedoeld om ons te laten ontspannen, maar de trainer bereikt het tegendeel. Ik heb niets lekker losgelaten en ik zit meer dan ooit in mijn hoofd.
Missie mislukt.
Hoe doe je een goede fysieke warming up in een bedrijfssetting?
De warming up komt uit de sportwereld. Daar is hij een voorbereiding voor komende lichamelijke inspanning. Hij zorgt dat het hart sneller klopt, het bloed sneller stroomt en de adrenaline vrijkomt.
Zo komt de energie vrij en krijg je focus. Het is een overgang van rust naar beweging.
Werkt het zo ook in trainingen? Ja en nee.
Ja. Een fysieke opwarmer haalt de deelnemer uit zijn passieve leerstand. Door letterlijk in beweging te komen komt hij ook mentaal in beweging. Hij wordt ontvankelijk voor nieuwe ideeën en inzichten.
En nee. Het werkt niet als deelnemers niet op hun gemak zijn. Intensief bewegen en fysiek contact kan ongemakkelijke situaties geven, zeker tussen mannen en vrouwen. En allochtone medewerkers gaan het liever uit de weg.
Hoe krijg je deelnemers mee in een fysieke warming up, die niet bedreigend is
• Richt de ruimte goed in.
Zorg dat je deelnemers bij binnenkomst meteen zien dat er iets anders gaat gebeuren dan anders. Maak de ruimte zo in dat hij actie uitstraalt: een open ruimte zonder tafels, de stoelen in een kring of aan de kant.
• Wees zelf speels.
Leg kort de relatie uit tussen bewegen en leren. En dat het spannend én leuk is om gewoon in de oefening mee te gaan. Ook al weet je nog niet wat er gaat gebeuren.
Gebruik je charme. Doe mee. Laat zien dat je er lol in hebt.
• Kies een fysieke warming up die aansluit bij het doel van de dag.
Leg die koppeling ook aan het einde nog een keer. Zo ervaren de deelnemers waar de oefening toe dient.
• Houd het tempo rustig en bouw de oefening op.
Eenderde van de mensheid is introvert. Introverte mensen houden sowieso niet van losgaan in een groep. Ze gaan steigeren en trekken zich terug bij al te dwingende groepsoefeningen. Als je daar geen rekening mee houdt ben je een deel van je groep kwijt.
• Put een groep niet uit.
Niet iedereen heeft de conditie van een Olympisch kampioen. En niet iedereen kan zijn grens bewaken: je loopt het risico dat een groep te druk wordt. Daarna zakt de groepsenergie dan ver beneden nul.
En dan is er koffie nodig, véél koffie.
• Observeer wat er gebeurt in de groep.
Als deelnemers vertragen zijn ze moe, of ze zijn teveel met hun gedachten bezig. Als ze moe zijn, vertraag je het tempo. Zitten ze teveel in hun hoofd, doe dan iets totaal anders. Een schepje er bovenop bijvoorbeeld.
• Vermijd opdrachten als hand in hand lopen.
Niemand loopt graag hand in hand met een collega of masseert zijn collega vol overgave. In organisaties is lichamelijk contact tussen collega’s taboe. (Al wordt het met handen en voeten getreden.)
Tenzij intimiteit het thema van de dag is, bijvoorbeeld in de zorg. Dan heeft een fysieke warming up meteen twee doelen: losmaken en het thema introduceren en bespreekbaar maken.
Voorbeeld van een leuke, niet bedreigende fysieke oefening die geen zweetplekken veroorzaakt
Oefening Ja-Nee.
Met deze oefening schud je een groep wakker en raken ze in een actieve leerstand
Groepsgrootte van 8-80 personen.
– Vraag de groep steeds het tegenovergestelde te doen van wat je zegt
– Zeg ja en laat de groep nee zeggen, en andersom. Doe dit een paar keer.
– Doe dit ook met de woorden links en rechts
– Varieer: roep nu wisselend ja, nee, links en rechts door elkaar
– Voeg op dezelfde manier staan en zitten toe. Bij staan blijft iedereen zitten, bij zitten springt iedereen op.
– Voeg toe wat je zelf leuk vindt. Denk in contrasten en uitdagingen (lopen – stilstaan, springen – hurken, enzovoort)
– Varieer nu alle opties. Vermijd elke logica of regelmaat.
Overachievers en controle-freaks in een groep willen het graag erg goed doen. Daag ze uit en voer het tempo op. Hetzelfde werkt ook voor snelle afhakers of mensen die weerstand voelen.
Grappig genoeg.
‘Ik heb een gelukkig jaar achter de rug. Ondanks de misère’.
‘Je moet positief denken.’ Ken je dat advies? Hoe een simpele rol behang je wél helpt negatieve gedachten te keren (plus een werkvorm).
Leve de speechschrijver! Hoe Willem Alexander schittert en ons raakt.
Blauw hoort op straat. Waarom je beter gele, groene en rode taal kan gebruiken in je presentatie.