Dit is hem, voel ik intuïtief. Dit is de man die mijn dag tot een hel gaat maken.
Hij kijkt me strak aan, maar van zijn gezicht is niets af te lezen.
De hele ochtend heb ik nog geen reactie bij hem gezien. Niets. Nul. Nada.
Ook de pauze brengt geen verandering: bij terugkomst gaat hij op dezelfde stoel zitten, trekt zijn aantekeningen naar zich toe en kijkt me weer uitdrukkingsloos aan.
“Bent u psycholoog?”, vraagt hij plotseling.
Aha, mijn deskundigheid staat ter discussie.
Dit is immers de Training Voor Zeer Hoogopgeleiden. Ik sta voor kritische denkers, pratende hoofden en ja-maar-ders. Zeker geen spelers, doeners en bewegers.
Het wordt nu diploma’s trekken. Handje drukken. Kijken wie er het sterkst is.
Ik mompel de woorden opleiding en coach en kijk hem aan. Zijn linker wenkbrauw trekt iets. Ik voel spanning in mijn maag.
“Is dit theoretisch onderbouwd?” Touché, recht in mijn ziel.
Ik stamel iets over universitaire graad en intuïtie. En verwijs naar de tafel vol boeken over mijn vak en passie. Hij knikt. Zijn andere wenkbrauw blijft onbeweeglijk.
Ondertussen maakt mijn hoofd overuren.
Wat gebeurt hier, vraag ik me af? Wat denkt die man wel?
Ik voel irritatie en ongeduld. Spanning.
En vooral voel ik me ineens heel klein. Wat te doen?
Ik stap erin. In de valkuil. Met beide voeten.
Deze Hooggeleerde Stoïcijn ga ik overtuigen.
Voor me winnen.
In beweging krijgen.
Ja, aan het eind van de dag is ie om.
Roemt hij mijn aanpak en schrijft hij een aanbevelingsbrief.
Schreeuwt hij van de daken hoe goed ik ben.
De rest van de dag ben ik hard aan het werk.
En doe wat ik meestal doe als ik het niet meer weet. Ik ga pleasen en grapjes maken.
In de hoop dat hij bijdraait. En ik me minder eenzaam voel.
Ik probeer zijn aandacht ergens anders op te richten. Hem af te leiden van het woordfalen dat op mijn voorhoofd staat.
Om het onheil van zijn oordeel af te wenden.
Ik geef extra veel theorie. Ga op de inhoud in en voer discussies. Zodat hij tevreden naar huis gaat. En ik niet.
Uiteindelijk negeer ik hem en doe alsof ie niet bestaat. Er zijn nog meer mensen in deze training. Ik steek mijn kop in het zand.
En bid dat het zich vanzelf oplost.
Aan het eind van de dag schudt hij me de hand. Ik ben bekaf.
“Dank je wel”, zegt ie, zonder een spier te vertrekken.
“Ik heb veel van je geleerd vandaag”.
Ik ook van jou.
Wat je als trainer al niet doet om overeind te blijven. 5 valkuilen bij lastige deelnemers.
1. Pleasen. Leuk doen en grapjes maken.
Om de sfeer te doorbreken en de groep op zijn gemak te stellen.
En zo je onzekerheid maskeren.
2. Afleiden: de aandacht ergens anders op richten.
Een nieuw onderwerp aansnijden of je duidelijk op andere deelnemers richten.
Om zo het schip te keren.
3. Over een andere boeg gooien.
Je huidige aanpak loslaten en terug naar vertrouwd en veilig trainingsterrein.
In de hoop dat ze alsnog aansluiten en een goede evaluatie geven.
4. Negeren.
Doen alsof het probleem niet bestaat. Waardoor het verder woekert.
En hopen dat het vanzelf overwaait.
5. Huilen. In stilte dan. Pas in de auto echt je tranen laten gaan.
Omdat je voelt hoe moe je bent.
Een keer vreemd gaan en iets anders doen in je training? Waardoor je meer impact hebt als trainer?
Ik heb een speciaal aanbod voor trainers voor online advies bij lastige situatie in teams en groepen.
En jaarlijks geef ik een tweedaagse training voor professionals: over resultaatgericht werken met spel in groepen en teams.
Bel of schrijf je in voor mijn nieuwsbrief.
‘Je moet positief denken.’ Ken je dat advies? Hoe een simpele rol behang je wél helpt negatieve gedachten te keren (plus een werkvorm).
Leve de speechschrijver! Hoe Willem Alexander schittert en ons raakt.
Blauw hoort op straat. Waarom je beter gele, groene en rode taal kan gebruiken in je presentatie.
Waarom we spelen serieus moeten nemen